In een fragment uit de interessant serie “Adieu God” door Thijs van den Brink, wordt Heleen Mees gevraagd of ze gelovig is. Ze ontkent dit om daar direct een verlangen aan toe te voegen: Het zou mooi zijn als je leven niet zou bestaan uit losse bladzijden, maar samen een boek, een verhaal zouden vormen. Het zou mooi zijn om te kunnen vertrouwen op de bestemming van alles, zodat je niet alleen verantwoordelijk bent, maar dat alles een doel heeft. In enkele zinnen beschrijft Heleen Mees in twee voorbeelden wat geloven in een post-seculiere tijd zou kunnen zijn: 1) Het vertellen van een groter zingevend verhaal en 2) het vertrouwen op de betekenis en doel van het grotere geheel.
Onze tijd wordt wel getypeerd als “post-seculier”. Dit heeft te maken met de aanname van “secularisatie” dat God, geloof en kerk zouden verdwijnen of minstens marginaliseren in een moderne samenleving. Lange tijd leek deze secularisatie these bewezen te worden door te wijzen op een verschuiving in moderne samenlevingen zoals die in West-Europa. Religie werd inderdaad een marginaal verschijnsel, teruggedrongen in de prive- en club-sfeer.
Toch zijn er nu zogenaamde post-seculiere theologen die beweren dat het allemaal wel meevalt. Dat christelijke migranten laten zien dat geloof in de Bijlmer springlevend is, dat moslims zich maatschappelijk actief opstellen, dat de christenunie aan de macht kan komen, dat er nieuwe kerken worden geplant en dat hippe evangelische pop-kerken groeien. Ze zijn immers zichbaar, maatschappelijk actief en stabiel in aantal.
Er is bijna niemand die durft te zeggen dat het hier gaat om veelal pre-seculiere of tribale christelijke groepen. Deze groepen zijn nog niet getroffen door de moderne samenleving, keren zich daar bewust tegen of nemen enkele zaken over (pop-cultuur) en verwerpen andere. In onze culturele oorlogstijd is het opeens hip om te laten zien dat jouw stam met een authentiek geluid zichtbaar is. Kerk moet vooral blijven wat seculiere mensen er van vinden: een groep gelovigen met een eigen club-statuut, clubgebouw en een club-mensen. De kerk van de Alpha-cursus of de kerk van het opwekkingsfestival: kijk eens wat een succes! Een club die er zeker mag zijn (want we zijn allemaal post-seculier, toch?) en die we dan kunnen bestempelen als ongevaarlijke exoten waar je elk jaar met kerst en pasen naar gaat kijken. De excuus-christenen die meelopen met een wit kruis. waarvan je dan kan zeggen: ja, ze hebben een geloof wat ik nooit zal hebben. En klaar zijn we.
Er zijn maar weinig stemmen in het theologische land die iets durven zoals er in Amerika wel gebeurt met mensen als Rob Bell, Brian McLaren of Richard Rohr. Mensen die voluit de moderne kritiek op religie in zich opzuigen en daar creatief mee omgaan. Mensen die kerk niet nemen zoals het is en mensen die pre-seculiere stammen niet typeren als de toekomst van christelijk Nederland, maar die creatief op zoek gaan naar innovatie.
Wat mij betreft is Heleen Mees een betere theoloog voor mijn nog niet geboren kleinkinderen. Ze weet te verwoorden wat het verlangen van alle mensen is en timmert dit niet dicht met kerkelijk, tribale dogma’s. Kunnen we deze diepere verlangens, naar zijn, vertellen, liefhebben en maken ook nog leren? Volgens mij wel!
Echte innovatie en echte post-seculiere theologen… waar zijn ze? En wie durft die (vaak kritische) gesprekken aan? Wie is de theoloog van het land van je kleinkinderen?